dinsdag 24 juni 2008

Het historiseren van de moderne devotie op het eind van de Middeleeuwen — Promotie van Aloysia Jostes

Mediaevistiek
Aanstaande donderdag 26 juni, 's middags om 14:45 uur, zal Aloysia Jostes in het Academiegebouw van de Rijkuniversiteit Groningen promoveren tot doctor in de letteren. Zij presenteert een dissertatie getiteld Die Historisierung der Devotio moderna im 15. und 16. Jahrhundert. Verbandbewusstsein und Selbstverständnis in der Windesheimer Kongregation. Haar promotor is prof. dr. A.A. MacDonald. Aloysia Jostes heeft gestudeerd aan de Westfälische Wilhelms-Universität te Münster. Zij heeft haar onderzoek verricht bij de onderzoeksschool Mediaevistiek van de Faculteit der Letteren van de RUG.

Monastieke tak
Aloysia Jostes heeft de ontwikkeling van de zogenoemde zelfhistorisering van de moderne devotie onderzocht, speciaal die van de monastieke tak. Voorts heeft zij zich verdiept in de geschriften van vier auteurs, die tot nu toe minder waren bestudeerd. Oorzaak daarvan is het feit dat hun werken uitsluitend in handschriften bestaan. Mevrouw Jostes is tot de conclusie gekomen dat de visie op Johannes Busch (ca. 1399-1480) — bekend kroniekschrijver van de moderne devotie en Augustinerpropst te Hildesheim en katholiek reformator in de vijftiende eeuw — moet worden aangevuld en bijgesteld op grond van nieuw verkregen inzichten.

Vier auteurs
In de godvruchtige beweging die in de late middeleeuwen is ontstaan en moderne devotie wordt genoemd, heeft de verwerking van het eigen verleden een vooraanstaande plaats. Hoewel er relatief veel devote historiografen zijn, zijn er vier auteurs, die boven de groep uitsteken, en de gschriften van die vier auteurs, behorende tot de monastieke tak, heeft Aloysia Jostes nader onderzocht. Naast de bovengenoemde Johannes Busch zijn dat de Brusselse kanunnik en prior van het Rooklooster Johannes Gielemans (1427-1487); Johannes Mauburnus (na 1460-1501), die in Utrecht studeerde, tot de Agnietenberg bij Zwolle toetrad en in Frankrijk tal van kloosters heeft hervormd; en ten slotte Petrus Impens (ca. 1451-1523).
Deze vier zijn erin geslaagd aan de begrenzingen van het eigen convent te onstijgen doordat ze hun blik in belangrijke mate hebben gericht op hogere structuren. Zo hebben zij de mogelijkheid gecreëerd om de oorsprong van de devote beweging te onderzoeken en deze vervolgens een plaats te geven binnen haar eigen historische context.

Windesheim
Alle vier door Aloysia Jostes besproken auteurs kunnen worden gerekend tot de Congregatie van Windesheim, maar er zijn onderlinge verschillen gebleken in de verbondenheid, de acceptatie en de identificatie met de kloostergemeenschap. En juist het fenomeen gemeenschapszin is min of meer in sterkere mate ontstaan in de periode van de zelfhistorisering van de moderne devotie.

Geen opmerkingen: